Sport
De oefentherapeut observeert en analyseert het houdings- en bewegingspatroon van de sporter, en betrekt daarin zowel de sportbewegingen als de dagelijkse bewegingen. Dat laatste is belangrijk, omdat we in het dagelijkse leven vaak dezelfde bewegingen maken als bij het sporten. Is het beeld rond, dan start de sportoefentherapeut zijn behandeling. Die zou je kunnen samenvatten als een gericht motorisch leerproces. Tijdens dat proces leert de sporter geleidelijk aan om (weer) goed te gaan bewegen, zodat klachten in de toekomst voorkomen (kunnen) worden.
Het doel van sportoefentherapie is het verminderen, opheffen en/of voorkomen van klachten. In zijn werkwijze betrekt de sportoefentherapeut de beoefende tak van sport, de bijbehorende sport specifieke bewegingstechnieken en het niveau waarop en de intensiteit waarmee de sporter zijn sport beoefent. Kortom, alle facetten van het sporten, toegespitst op de individuele sporter, worden in de behandeling betrokken met als uiteindelijk doel het scheppen van voorwaarden om goed en klachtenvrij te kunnen bewegen.
Elk behandelprogramma wordt afgestemd op de individuele wensen en situatie van de sporter en kent de volgende speerpunten.
- Zorgen voor voldoende spierkracht, spierlengte en spierspanning en een goede coördinatie.
- De sporter bewustmaken van zijn ademhaling en leren zijn ademhalingstechnieken te verbeteren.
- De sporter bewustmaken van zijn of haar bewegingsgewoonten en een goede manier van bewegen aanleren, zodanig dat dit een automatisch proces wordt binnen training of wedstrijd. Bij een goede beweging werken de spieren optimaal samen en worden de gewrichten op de juiste manier belast.
- De sporter adviseren op het gebied van training en trainingsverandering.
- Eventueel een nieuw trainingsschema opstellen in overleg met de sportverzorgende van de vereniging/sportclub.